De bevolking van de zuidelijke IJsselstreek is tamelijk vrijzinnig, maar naarmate men verder stroomafwaarts trekt neemt de orthodoxie toe. In het ontstaan van nieuwe geloofsrichtingen speelt de IJsselstreek een grote rol. Dat begon al in de Middeleeuwen. Aan het eind van de 14e eeuw, tijdens het hoogtepunt van de Hanze, werd de rooms-katholieke kerk geplaagd door schandalen en machtsmisbruik. Vanuit de burgerij ontstond een nieuwe beweging die zich toelegde op spiritualiteit, zuiverheid en een persoonlijke beleving van God in plaats van de belegen rituelen uit de moederkerk. Gangmaker in deze beweging, de ‘Moderne Devotie’ genaamd, was Geert Grote, een handelaar in goeden doen uit Deventer. In die plaats richtte hij geloofsgemeenschappen op waarvan zowel geestelijken als leken deel uitmaakten. Uitgangspunt was een geestelijk reveil tegen de verloedering in de rooms-katholieke kerk en de verruwing van de volkse zeden. De geloofsgemeenschappen hielden zich vooral bezig met onderwijs en de verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking. Om sancties van de katholieke moederkerk te voorkomen werd aansluiting gezocht bij de Franciscaanse Orde die een vergelijkbare levenshouding predikte. Vanuit Deventer werden er kloosters opgericht in Windesheim, Diepenveen en in Zwolle (het Agnietenklooster, met de monnik en mystieke schrijver Thomas à Kempis als beroemdste vertegenwoordiger). Het klooster Windesheim werd het epicentrum van de beweging, die veel invloed kreeg in de geestelijke wereld en in de verschillende stadsbesturen. Ze breidde zich ten slotte uit over de hele Hanzeregio en de omgeving van Keulen en telde uiteindelijk ongeveer honderd kloostergemeenschappen in Noord- en Oost Nederland en in Noord-Duitsland. Zo werd de Moderne Devotie een voorloper van de Reformatie, welke in de vroege 16e eeuw begon met de proclamatie van Luther in Wittenberg. Evenzeer was de Moderne Devotie van grote invloed op de voorloper van het humanisme Desiderius Erasmus.
Ook in de tweede helft van de 19e eeuw speelde de IJsselstreek een belangrijke rol in de verandering van het kerkelijke landschap. Tot dan toe was de Nederduits Gereformeerde Kerk de officiële staatskerk, later omgedoopt tot Nederlands-Hervormde Kerk. In de loop van de 19de eeuw ontstonden op verschillende momenten scherpe tegenstellingen tussen de vrijzinnige en de rechtlijnige vleugels binnen deze kerk. Zo was er in 1834 een afsplitsing van een groep rechtzinnigen onder leiding van dominee De Cock in Ulrum. Deze groep ging verder onder de naam Christelijk Gereformeerde Kerk. In 1886 verliet opnieuw een groep rechtzinnigen de staatskerk. Deze keer onder leiding van de dominee en (latere) politicus Abraham Kuyper. Zij vormden de Gereformeerde Kerk. Deze afsplitsing staat bekend als de ‘Doleantie’, de beweging van het beklag.
De Doleantie was meer dan een geloofskwestie, er was ook sprake van een groot cultureel schisma. Kampen is hiervan een goed voorbeeld. Tot ver in de 19e eeuw vormden de gegoede, vrijzinnige burgerij er de macht in zowel de bestuurlijke als de geestelijke wereld. Dat leverde grote spanningen op in de Kampense gemeenschap, die vooral bestond uit ambachtslieden, dagloners en pachtboeren. Daardoor kreeg Kuypers ‘beweging van kleine luyden’ in deze omgeving veel aanhang. Dit leidde tot een omwenteling in het stadsbestuur en in de kerkenraad. De vrijzinnigheid werd uitgebannen en tot op de dag van vandaag overheerst de orthodoxie in deze hoek van het land. Later volgde een verdere versplintering van het rechts-orthodoxe landschap, waaronder in 1926 het dispuut over de vraag of de slang in het paradijs nu wel of niet had gesproken. Anders gezegd: of je de Bijbel letterlijk moest nemen of niet. Dominee Geelkerken beweerde van niet en werd door de synode van Assen uit zijn ambt gezet. Als voorlopig sluitstuk geldt de afsplitsing van de vrijgemaakt gereformeerden in 1944 naar aanleiding van het dispuut over de betekenis van de kinderdoop. Ook hier speelden sociale kwesties een grote rol. De geïsoleerde ligging van het Kampereiland droeg verder bij aan het behoudend karakter. Tot op de dag van vandaag overheersen in Kampen, Zwolle, Genemuiden en het aangrenzende deel van de Noord-Veluwe de (streng-) christelijke partijen in de gemeentepolitiek en heerst de zondagsrust in de IJsseldelta.